Hoogbegaafdheid en autisme
“Is mijn kind misschien autistisch?”, is een vraag die veelvuldig door ouders van hoogbegaafde kinderen aan mij wordt gesteld. Dat komt, denk ik, omdat er overeenkomsten bestaan in de kenmerken van autisme en die van hoogbegaafdheid. Interesse in specifieke onderwerpen, bijvoorbeeld. Of moeite met veranderingen. In beide gevallen is ook sprake van een goed geheugen, en een eigen gevoel voor humor. Als je het zo bekijkt, is het logisch dat ouders zich deze vraag stellen.
Er bestaan echter ook verschillen. Bij autisme kan er sprake zijn van vluchtig oogcontact, of van moeite hebben met inleven in anderen. Het contact met zowel leeftijdgenoten of ontwikkelingsgelijken is vaak moeilijk. Hoogbegaafden lijken het soms ook moeilijk te vinden om contact te maken met leeftijdgenoten, maar vaak vallen deze problemen weg wanneer ze ontwikkelingsgelijken ontmoeten. Zowel hoogbegaafde kinderen als kinderen met autisme hebben vaak specifieke interesses. Het verschil zit in de verdieping van het onderwerp: kinderen met autisme voelen zich vaak op hun gemak bij één bepaald onderwerp, en kunnen daarover steeds hetzelfde verhaal vertellen. Hoogbegaafden hebben behoefte aan cognitieve uitdaging, en zijn juist op zoek naar steeds meer kennis over het onderwerp. En waar beide groepen kinderen vaak de waarom-vraag stellen, is het doel daarvan heel verschillend. Kinderen met autisme zijn met deze vraag op zoek naar houvast (hoe werkt het in de wereld?), terwijl hoogbegaafde kinderen juist de diepere betekenis van iets willen weten.
Natuurlijk kan het ook zo zijn dat een kind zowel kenmerken laat zien van hoogbegaafdheid als van autisme. In zo’n geval vraagt de begeleiding om extra nauwkeurigheid en afstemming op de unieke persoonlijkheid van het kind. Mijn deskundigheid op het gebied van autisme en hoogbegaafdheid helpt om ouders inzicht te geven in de achtergronden van het gedrag van hun kind.
Voor mij is de vraag niet welk ‘label’ bij een kind hoort. Ik ga samen met het kind op zoek naar wat hij of zij op dit moment nodig heeft. Van zijn omgeving en van zichzelf. Welke vraag stelt hij eigenlijk? En wat kan een passend antwoord zijn? Zodat hij goed in zijn vel zit, en er geen frustratie optreedt. Waardoor hij ook zijn capaciteiten beter kan inzetten. Dit vraagt om nauwe samenwerking met ouders, kind, en vaak ook school. Openheid en afstemming zijn hierin voor mij kernwoorden. Als ouder ben je immers op zoek naar concrete handvatten om je kind verder te helpen, of er nu wel of geen sprake is van autisme en/of hoogbegaafdheid.
‘labels are for clothing, not for people’ (Navratilova)
Kom kennismaken
Meer weten? Maak een afspraak voor een kennismakingsgesprek.