Op het bankje voor de ijswinkel rust ik even uit, genietend van een ijsje. Binnen hoor ik een meisje vragen stellen. Over het ijs, over de winkel, over de ijsschep, over de bakjes, eigenlijk over alles wat ze ziet. Ik glimlach. Ik herken het uit de periode dat mijn eigen kinderen kleiner waren, en ik de hele dag voor mijn gevoel als een wandelende encyclopedie fungeerde. Een vrouw komt de winkel uit, ze kijkt zoekend om zich heen. Ik schuif wat op, zodat zij ook op het bankje kan zitten. ‘Pfff’, zucht de vrouw. Ik kijk haar aan. ‘De hele dag die vragen! Ik weet soms niet meer wat ik moet zeggen. En de vakantie is nog maar net begonnen!’ Ze kijkt om, de winkel in. Het meisje staat nog voor de ijsvitrine. De ijsman wacht geduldig met de ijsschep in zijn hand.
Ik raak met de moeder in gesprek. Zij ziet er zo moe uit, en al snel blijkt dat zij eigenlijk nergens gehoor vindt voor haar verhaal. Haar dochter was als baby al altijd bezig, had weinig slaap nodig, en was snel uitgekeken op speeltjes. De moeder had verwacht en gehoopt dat het beter zou worden als ze eenmaal naar school zou gaan. Maar nu, na een jaar kleuteren, was ook die hoop vervlogen. Haar dochter was na een maand al klaar met school. Ze wilde er niet meer heen, zei ze. Moeder was gaan praten op school. De leerkracht was enthousiast en positief over haar dochter, maar al doorpratend bleek het meisje op school heel anders dan dat zij thuis was. Moeder probeerde uit te leggen welke bezigheden haar dochter thuis had, lezen (ja, echt lezen), verhaaltjes schrijven, puzzelen (500 stukjes met gemak), en haar gespreksonderwerpen en vragen. De leerkracht luisterde er wel naar, maar het leek niet tot haar door te dringen.
Op dat moment komt het meisje uit de ijswinkel, zij had eindelijk een ijssmaak gekozen. Even is zij stil, likkend aan het ijsje. Maar al snel klinken haar vragen weer. De moeder slaat haar ogen neer, en slikte. Ik luister naar de vragen van het meisje. Goede vragen stelt zij, logisch beredeneerd, en met een grote woordenschat. Ik luister, geef geen antwoorden, maar stel vervolgvragen. Doordenkend in haar straatje, of juist een ander straatje inslaand. Ook stel ik vragen over de manier van onderzoeken. Hoe kunnen we de antwoorden vinden? Waar moeten we dan wezen? Het effect hiervan is dat het meisje haar denken moet doorzetten. Tot dan toe stelde zij vragen, waarop iemand haar een antwoord probeerde te geven. Kennis verzamelen. Nu zet ik haar als het ware zelf aan het werk. En geef haar ideeën om dit te noteren op papier, in een soort mindmap. Met een steentje op de stoeptegels werkt zij het al een beetje uit.
Dit meisje lijkt mij zeker slim, met zekerheid een kleuter met ontwikkelingsvoorsprong, en wellicht hoogbegaafd. Haar manier van denken, haar humor, haar autonomie, haar creativiteit in denken, allerlei factoren die hierop kunnen wijzen. Voorzichtig heb ik deze mogelijkheid met moeder gedeeld. Ik weet niet of zij hier iets mee gaat doen. Wel lijkt het alsof zij iets rechter op loopt, als zij de ijszaak verlaat.
Monique Jonkers
Juli 2015